Hoe leer je klankproevend liplezen van AA tot P als je slechthorend bent?

Hoe leer klankproevend van AA tot P liplezen bij slechthorendheid?

“Tussen AA en P” heette het boek.  Of we de kenmerken van alle Nederlandse klanken wilden leren voor het tentamen articulatorische fonetiek. Waarom? Dat zouden we nodig hebben bij spraakafzien/ liplezen,  spraakontwikkeling of bijvoorbeeld bij het vak stotteren. Het was in mijn eerste jaar op de toenmalige HBO opleiding Logopedie en Akoepedie in Eindhoven.

Hoe leer je dat “even” ? De moed zonk me in de schoenen. “26 letters heeft het alfabet”…. Zó gaat het refrein van een abc liedje dat leerlingen van groep 3 zingen. Ook NT2 studenten gebruiken het vaak om de letters van ons alfabet te onthouden. Maar…. die 26 letters kunnen we óók nog eens combineren. Dan zijn het er dus veel méér en hoe máák je ze? Met je lippen of je tong en spelen je kaken ook een rol? Zitten ze als klank achter of vóór in je mond? Wat is de stand van je kaak en van je lippen en….. Daar sta je toch nóóit bij stil als je praat? Ik vreesde nooit meer onbevangen pratend mijn mond open te doen.

“Later ben je me dankbaar dat je alles moest leren eten” of de variant ”Kennis is licht te dragen”. “Die klanken kennis en klinker driehoek komt jullie nog vaak van pas”.  Uitspraken van mijn ouders en de laatste van die leraar fonetiek. Destijds wilde ik die natuurlijk niet  hóren. Maar toch…hoe vaak ík die kennis in de rest van mijn logopedisch en taaltrainers bestaan al heb gebruikt!

Terug naar de articulatorische fonetiek (het woord alleen al). Al snel realiseerde ik me dat ik al die feitjes rond al die klanken nóóit zou onthouden. Ik bedacht voor mezelf een methode. Waarom draai ik het niet om?  De klank hardop klankproeven en “ervaren en horen” wat ik daarbij doe met mijn mond. Verwoorden van die ervaring en controleren of het klopt met de inhoud uit het boek. Ook hier weer zo’n moment van een flashback. De triomfantelijke stem van mijn moeder als ze onze uitspraak corrigeerde. “Op zuiver spreken volgt….jawel zuiver ofwel foutloos schrijven.” Geen dialectische invloed betekent dus in dit geval dat het voor mij opeens wel “appeltje eitje” was!

Nog steeds gebruik ik die ooit als ballast ervaren kennis van “tussen AA en P”. Net als de eveneens verfoeide klinker driehoek bij de cursussen spraakafzien.  Trouwens, bij dyslexie èn bij de NT2 lessen komt deze kennis ook van pas! Bij spraakafzien helpt het om al meepratend te klankproeven en zo te ontdekken welk woord er nu toch gezegd wordt. Door mee te doen met wat een spreker zegt, herken je als het ware de klank en het woord. In de andere voorbeelden geeft het inzicht. Hoe je die letter nu eigenlijk maakt, leer je door te “proeven”. Bij mensen die Nederlands op een latere leeftijd leren, helpt het vaak als ze zien hoe onze twee klinker klanken beginnen en eindigen. De “oh, zó maak je dus die lastige ui”, heb ik al geregeld gehoord.

Heb jij óók zo’n ervaring uit je jeugd of studietijd?  Ontdekte je later dat die goedbedoelde opmerking of taak uiteindelijk heel waardevol bleek? Je reactie vind ik altijd leuk en inspirerend! info@slin.nl of gewoon op mijn Facebookpagina.

Wil je meer lezen over slechthorendheid, spraakafzien of zoek je een gespecialiseerde logopedist in je woonplaats? https://www.ggmd.nl/

Wil je andere blogs lezen over spraakafzien? https://www.logopedie-dyslexie-silvia-linssen.nl/humor-weg-bij-slechthorendheid/